16e Eeuw,  Nederland

De Bloedraad van Alva: Angst en terreur in de Lage Landen

Met ijzeren vuist en doodvonnis na doodvonnis zette de hertog van Alva in de jaren 1560 de Lage Landen onder schrikbewind. Met zijn gevreesde Bloedraad maakte hij korte metten met iedere vorm van verzet. Wat begon als een poging tot controle groeide uit tot een periode van angst, onderdrukking en openlijk geweld.

In de jaren 1560 rommelt het in de Nederlanden. Onder het bewind van koning Filips II van Spanje groeit de onvrede. Niet alleen over de hoge belastingen en de centralisatie van macht in Madrid, maar vooral over de strenge vervolging van protestanten. De Lage Landen zijn religieus verdeeld. De Reformatie heeft vaste voet aan de grond gekregen, en steeds meer mensen keren zich af van de rooms-katholieke kerk.

Wanneer in 1566 de Beeldenstorm uitbreekt, slaat die onvrede om in actie. In tientallen steden trekken groepen mensen kerken binnen, vernielen heiligenbeelden en keren zich openlijk tegen de katholieke symboliek. Voor Filips II is dit het moment waarop hij besluit hard in te grijpen. Hij stuurt een van zijn trouwste en meedogenloosste generaals naar de Nederlanden: Fernando Álvarez de Toledo, beter bekend als de hertog van Alva.

Fernando Álvarez de Toledo

De komst van de hertog van Alva

In augustus 1567 arriveert Alva in Brussel met een leger van tienduizend ervaren Spaanse soldaten. Hij komt niet om te onderhandelen. Hij komt om orde op zaken te stellen. Alva wordt niet alleen belast met militaire taken, maar krijgt ook volmachten van de koning om op te treden tegen iedereen die betrokken was bij de Beeldenstorm of het verzet daartegen niet heeft onderdrukt.

Hij richt een speciale rechtbank op: de Raad van Beroerten. De bevolking noemt het al snel de Bloedraad, en niet zonder reden. Alva gebruikt deze raad om vermeende opstandelingen, ketters en verraders aan te klagen en te veroordelen. In werkelijkheid richt zijn beleid zich op een breed scala aan mensen: protestanten, edelen, stadsbestuurders, zelfs katholieken die niet snel genoeg handelden tegen de protestanten. Niemand is veilig.

De werking van de Bloedraad

De Bloedraad is geen normale rechtbank. Het is een politieke instelling die dient om angst te zaaien. De leden bestaan vooral uit vertrouwelingen van Alva, waaronder Spaanse juristen en enkele loyale Nederlandse collaborateurs. De rechtsgang is verre van eerlijk. Veroordelingen zijn vooraf vaak al bepaald, en het is niet ongebruikelijk dat verdachten worden gemarteld om bekentenissen af te dwingen.

Binnen het eerste jaar behandelt de Bloedraad duizenden zaken. Volgens sommige schattingen zijn er in totaal meer dan 12.000 mensen aangeklaagd. Tientallen eindigen aan de galg of op het schavot. Anderen worden verbannen of krijgen zware boetes opgelegd. Eigendommen worden geconfisqueerd en verdeeld onder de Spaanse staat of Alva’s bondgenoten.

Alva bij de Raad van Beroerten

De raad opereert snel en genadeloos. Er is geen mogelijkheid tot beroep, en zelfs wie onschuldig is, loopt gevaar. Het gerucht dat je sympathieën hebt voor het protestantisme, of dat je tijdens de Beeldenstorm niet hebt ingegrepen, is genoeg om aangeklaagd te worden.

De executie van Egmont en Horne

Een van de meest schokkende gebeurtenissen is de arrestatie en terechtstelling van twee hoge edelen: Lamoraal van Egmont en Filips van Montmorency, graaf van Horne. Beiden waren loyale hovelingen van Filips II geweest, maar hadden zich uitgesproken tegen de harde vervolging van protestanten.

In 1568 worden ze aangeklaagd wegens hoogverraad, ondanks hun katholieke geloof en eerdere inzet voor de koning. Zonder eerlijk proces worden ze schuldig bevonden en onthoofd op de Grote Markt van Brussel. De executies maken diepe indruk op de bevolking en zorgen zelfs in andere Europese hoven voor verontwaardiging.

Onthoofding Egmont en Horne

Met deze daad laat Alva zien dat niemand te hoog geplaatst is om gestraft te worden. De executie van Egmont en Horne markeert een omslagpunt: de repressie is nu niet alleen religieus, maar ook politiek. Het wordt duidelijk dat iedere vorm van kritiek op het Spaanse gezag tot de dood kan leiden.

Angst en controle

Onder Alva verandert het dagelijkse leven in de Nederlanden drastisch. Mensen durven hun mening niet meer openlijk te uiten. Protestanten houden in het geheim bijeenkomsten buiten de steden. Edelen die vroeger met trots hun invloed uitoefenden, trekken zich terug of vluchten naar het buitenland.

De steden, ooit bastions van economische en culturele bloei, staan nu onder militair toezicht. Alva stationeert troepen in belangrijke handelscentra om opstanden te voorkomen. Hij laat zelfs een grote citadel bouwen in Antwerpen, bedoeld om de stad vanuit militair perspectief onder de duim te houden.

Er ontstaat een sfeer van wantrouwen. Buren verraden elkaar uit angst zelf aangeklaagd te worden. Predikanten worden in het geheim over de grens gesmokkeld. Handelaren passen op met wie ze spreken. De samenleving verkrampt.

Willem van Oranje in ballingschap

Eén man speelt in deze periode een steeds grotere rol in het verzet: Willem van Oranje. Hij was voorheen stadhouder van Holland, Zeeland en Utrecht, maar vluchtte nog voor Alva’s aankomst naar Duitsland. Vanuit zijn ballingschap voert hij een propagandacampagne tegen de wreedheden van Alva en roept hij op tot gewapend verzet.

In 1568 probeert hij met een klein leger de Nederlanden binnen te vallen, maar zijn campagne mislukt. Toch geeft hij niet op. Hij blijft fondsen werven, bondgenoten zoeken en plannen maken. De wreedheid van Alva werkt in zijn voordeel: steeds meer mensen zien in dat het Spaanse beleid geen toekomst biedt. Willem profileert zich als de stem van rechtvaardigheid en vrijheid tegenover Spaanse terreur.

Belastingen en verzet

Naast de repressie voert Alva ook economische maatregelen in die de bevolking nog verder onder druk zetten. De bekendste is de zogenaamde Tiende Penning, een belasting van tien procent op alle verkoop van roerende goederen. Dit plan leidt tot massale protesten, vooral vanuit de steden en de handel.

De weerstand tegen deze belasting groeit zodanig dat Alva gedwongen wordt het deels uit te stellen. Maar het kwaad is al geschied. De Tiende Penning wordt een symbool van Spaanse onderdrukking, naast de galgen en het bloed van onschuldige slachtoffers.

De combinatie van angst, religieuze onderdrukking, politieke willekeur en economische uitbuiting zorgt ervoor dat het verzet langzaam maar zeker aan kracht wint.

Alva’s vertrek en erfenis

In 1573 verlaat de hertog van Alva de Nederlanden, ogenschijnlijk uit eigen wil, maar in werkelijkheid op verzoek van Filips II. Zijn harde aanpak heeft niet het gewenste effect gehad. In plaats van rust en orde, zijn de Lage Landen in een burgeroorlog beland. De opstand, die hij had willen onderdrukken, is alleen maar gegroeid.

De Bloedraad wordt ontbonden, maar de herinnering blijft. Alva’s naam wordt nog jarenlang uitgesproken met afschuw. Zijn beleid verandert het karakter van de opstand. Wat begon als een protest tegen religieuze vervolging, groeit uit tot een nationale strijd tegen buitenlandse overheersing.

Veel mensen zien in deze periode het begin van een collectieve Nederlandse identiteit. De vervolgingen en het geweld verenigen de verschillende provincies, religies en klassen in hun afkeer van het Spaanse gezag. De oorlog is nog lang niet voorbij, maar het zaad van de Nederlandse onafhankelijkheid is geplant — met bloed.